(De onzin van de) Dominantietheorie

2022/01/24

“Mijn hond is dominant.” “Ach, geen probleem, de mijne is onderdanig…”

Terug

Auteur: Kristof Voet

 

Het kan zo een alledaagse conversatie zijn tussen twee baasjes. Om grosso modo de reacties van jouw hond te voorspellen, volstaat het om te weten in welke van beide categorieën je hond valt. Heb je een dominante hond? Dan is het van uiterst belang dat je hem van in het begin kort houdt en toont wie er de baas is. Je leert hem duidelijke grenzen, en laat niets toe op eigen initiatief tenzij jij het goedgekeurd hebt. Anders dreigt het in de nabije toekomst helemaal uit de hand te lopen.

Ruim de helft van de hondenscholen in België zal je ook begeleiden volgens deze principes. Zo is het essentieel van bij het prille begin om jouw pup aan te leren exact naast jou te lopen op straat, en mag hij enkel snuffelen wanneer toegestaan. Wanneer hij wil spelen op een moment dat hij moet leren, moet je hem ook duidelijk corrigeren dat dit niet kan.
En zo zijn er nog tal van voorbeelden te geven, want doe je het zo niet, dan dreigt hij met jouw voeten te gaan spelen. De drang om “dominant” te worden binnen zijn roedel is bij vele honden immers van nature aanwezig.

Niet enkel een meerderheid van de Belgische hondenscholen helpt je op dit pad naar ultieme gehoorzaamheid, maar ook vele internationale tv-gezichten gekend van programma’s op bijvoorbeeld Discovery Channel en National Geographic, zullen je vertellen dat gehoorzaamheid en zeer strenge regels waarbij je de hond toont wie het laatste woord heeft, essentieel zijn om problemen te voorkomen.

Ook veel hondengedragstherapeuten en hondentrainers passen individueel de leer volgens de principes van dominantie en onderdanigheid toe.

Maar is het ook correct? Laten we eens een kijkje nemen naar het ontstaan van de dominantietheorie, de meest gekende en toegepaste gedragstheorie rond gedomesticeerde honden.

 

Geschiedenis van de hond

 

Op basis van archeologische informatie vinden we terug dat de domesticatie van de hond begonnen is circa 15.000 tot 36.000 jaar geleden, in het Euraziatische continent. Het is hierbij onduidelijk of dit eerst in het Europees gedeelte gebeurde, in het Aziatische, of op beide continentale delen op verschillende plaatsen onafhankelijk van elkaar tegelijk.
Maar als dusdanig is de hond het allereerste dier dat gedomesticeerd werd.

De hond heeft een verre voorouder gemeen met de hedendaagse wolf, en hierbij valt op dat er nog gelijkenissen bestaan tussen beiden. Maar de domesticatie van de hond heeft een bijzonder grote invloed gehad op zijn gedrag, en daarom zijn er vooral ook veel verschillen met de wolf.
De voorouder van de hond is reeds heel vroeg afgesplitst van de wolf, mogelijk reeds zo’n 135.000 jaar geleden. In de grot van Goyet (België) werd een hondenschedel gevonden van naar schatting 36.000 jaar oud, en die verschilde duidelijk van schedels van een wolf uit die tijd; zo had deze bijvoorbeeld een kortere snuit, een hogere schedel en kleinere tanden.

 

Gevolgen van domesticatie

 

Het belangrijkste gevolg voor ons van de domesticatie van de hond, is dat ze gericht zijn op mensen, wat bij wolven of de voorouder van de hond die afgesplitst is van de wolf, niet zo is. Qua uiterlijk hebben we eerder al enkele verschillen aangehaald, maar verder worden gedomesticeerde honden ook diverser wat betreft grootte, vacht en snuit.
Fysiologisch bekeken treden er onder meer verschillen op in de hormonale cyclus (wolven zijn bijvoorbeeld maar een keer per jaar vruchtbaar, de meeste honden twee keer) en in het zogenaamde oxytocine systeem (simpelweg: het gelukshormoon).
Maar in het algemeen kunnen we stellen over honden dat er geen enkele diersoort zo divers is met hetzelfde DNA als zij zijn, en dan vooral qua uiterlijk.

 

De veranderingen onder de loep

 

Eerder haalden we al aan dat een belangrijke gedragsverandering is dat honden gericht zijn op mensen. Dit is wellicht een van de drijvende krachten achter hun domesticatie geweest. Hiernaast doen er zich nog enkele andere nieuwigheden voor: honden blaffen, wat wolven niet doen. Maar ook het voedingsgedrag wijzigt bijvoorbeeld, van jagers naar aas- en afvaleters.
De moderne rassen zijn echter maar ontstaan zo’n 150 tot 200 jaar geleden, en werden ontwikkeld op basis van hun werkcapaciteiten of hun schoonheid.

Sociaal bekeken leven honden in een gezinsstructuur. Dit is voor hen een circulaire structuur zonder specifieke rangorde, wat feitelijk betekent dat honden niet ernaar streven om de baas te worden. Desondanks worden honden toch vaak bestempeld als “dominant”. Hoe komt dat dan?

 

Het ontstaan van de dominantietheorie

 

Deze theorie vindt haar oorsprong bij onderzoek uitgevoerd naar wolven in gevangenschap. Tussen 1934 en 1942 werden er observaties uitgevoerd onder leiding van bioloog Rudolph Schenkel op wolven in gevangenschap in de zoo van Basel. Deze groep van wolven bestond uit dieren die willekeurig bij elkaar geplaatst werden terwijl ze geen familie van elkaar waren en op een beperkte oppervlakte.
Tijdens het observeren konden de onderzoekers vaststellen dat er voortdurend een strijd was om de macht, waarbij de sterkste wolven overwonnen en hun leiderschap namen.
Ze streefden als het ware voortdurend naar dominantie. Deze observaties leidden Rudolph Schenkel naar het ontstaan van de zogenaamde Alfa-Theorie, een lineaire gezagsstructuur waarbij je bovenaan de roedel de sterkste kweekwolf hebt, met daaronder de onderdanige mannetjes, de tienermannetjes en tenslotte de pups. Parallel naast de dominante kweekwolf vind je de dominante kweekteef, die op haar beurt boven de onderdanige teven staat, de tieners en de pups.

Op basis van deze bevindingen schrijft bioloog en wolvenexpert David Mech een boek in 1968 (The Wolf: Ecology and Behavior of an Endangered Species). Zijn conclusies hierin zijn gebaseerd op de observaties en bevindingen van Rudolph Schenkel. Het boek werd bijzonder populair en is enorm vaak herdrukt. In het boek vinden we de vermeldingen terug van de term “alfa-wolf” en de dominante positie ervan. Volgens Mech wordt er zeer veel gevochten voor het behoud van die positie. Belangrijk echter om weten is dat hij voor zijn boek en het ontstaan van het roedelmodel (dominantietheorie) zelf geen observaties heeft uitgevoerd.

Later begint David Mech echter zelf zijn boek in vraag te stellen. Tijdens de zomers van 1986 tot 1998 gaat hij wolven observeren in het wild op Ellesmere Island in Canada.
Hij ontdekt hierbij dat er ernstige fouten zitten in de eerdere observaties en conclusies.

De belangrijkste hiervan zijn dat wolven in het wild families vormen zonder vreemde wolven, en dus geen roedels. Ze gaan evenmin gevechten aan voor de dominante positie en ze leven als een sociale groep, een hechte familie. Hierbij is er sprake van zeer veel communicatie op verschillende manieren.

"In sommige gevallen zal inderdaad de schijn opgewekt kunnen worden dat de trainingen volgens de principes van de dominantieleer vruchten afwerpen. Helaas komt dit voor een hond neer op het voortdurend ondergaan van bestraffingen."

Het dominantiemodel op de schop

 

Zoals je eerder hebt gelezen, heeft de grondlegger van de dominantietheorie en het roedelmodel, David Mech, zijn eigen ideeën verlaten door degelijk wetenschappelijk onderzoek. De uitgangspunten van dit roedelmodel waren dat wolven een sociale structuur hebben op basis van lineaire hiërarchie. Vervolgens werden deze conclusies aan honden gelinkt aangezien zij afstammen van wolven. De dominantietheorie leert ons dus dat wij, als “roedelleider”, ten allen tijde op onze hoede moeten zijn, want honden zullen voortdurend proberen om ons te domineren. Om dit te voorkomen moeten we preventief maatregelen treffen, door honden kort te houden, of ze ter tijd en ter stond te straffen zodat ze hun plaats kennen binnen de hiërarchie.

De redenen waarom dit model fout is, zijn dus tweeledig:

  • Enerzijds haalden we al aan dat honden niet afstammen van wolven, maar van een voorouder die reeds 135.000 jaar geleden afgesplitst is van de wolf.  Er heeft zich sindsdien een enorme evolutie voorgedaan bij honden waardoor ze vooral veel niet gemeen hebben met wolven, dan wel;
  • Anderzijds steunt het roedelmodel van David Mech op de alfa-theorie van Rudolph Schenkel, die haar oorsprong vindt bij foute observaties op een groep gemengde wolven in gevangenschap. Ook bij wolven is deze alfa-theorie of zijn de dominantie-principes niet van toepassing, aangezien ze in vrijheid een ander samenlevingsmodel hebben waar er geen lineaire hiërarchie bestaat.

Bovendien blijft het belangrijk opnieuw te benadrukken dat de grondlegger van de dominantietheorie – David Mech – zijn eigen model verworpen heeft eind 20e eeuw.

 

Waarom blijft het roedelmodel dan overeind?

 

De voornaamste redenen hiervoor zijn terug te leiden naar “eenvoud”:

  • Je hoeft niet gestudeerd te hebben om de dominantieprincipes te begrijpen; het is gemakkelijk te verstaan voor iedere mens;
  • Daarom dat veel mensen, hondentrainers en hondentherapeuten deze principes graag toepassen, waaronder zeer bekende gezichten;
  • Ogenschijnlijk kan je er wel veel gedrag mee verklaren;
  • Aangezien het eenvoudig en eenduidig is, lijkt het ideaal om problemen op een, twee, drie op te lossen.

 

Dus…  Het werkt wel?

 

In sommige gevallen zal inderdaad de schijn opgewekt kunnen worden dat de trainingen volgens de principes van de dominantieleer vruchten afwerpen. Helaas komt dit voor een hond neer op het voortdurend ondergaan van bestraffingen. Niet zozeer fysiek, maar vooral ook mentaal. Honden zijn in feite bijzonder complexe wezens, met bijzonder ingewikkelde en soms ogenschijnlijk tegenstrijdige communicatie – ambivalentie – en door alles te reduceren tot enkele eenvoudige principes, riskeren we vooral veel te missen. Trainingen of gedragscorrectie volgens de principes van het roedelmodel dreigen veel neveneffecten te veroorzaken die op zich kunnen leiden tot een gedragsproblematiek in de ergere gevallen. Dit kan zijn angsten, stress, onzekerheid, resource guarding, agressie,… 

Het is bijvoorbeeld niet het geval dat, omdat jouw hond heeft geleerd op de hondenschool netjes naast jou te lopen zonder te mogen snuffelen of kennis te maken met andere honden, en dit terwijl jij de weg kiest en niet de hond, dat hij daar gelukkig, stabiel en evenwichtig van zal worden. Het tegendeel is waar: zulke honden ervaren vaak vooral veel stress en onzekerheid. Probleem is dat, tenzij je getraind bent in hondencommunicatie, je dit vaak niet door hebt en je denkt dat alles in orde is met jouw hond.

Het model werkt dus niet, omdat het in het beste geval enkel ongelukkige honden creëert, maar in het slechtste geval kan leiden tot ernstige gedragsproblemen.

 

Wat is dominantie dan eigenlijk wel?

 

Dominantie is simpelweg te omschrijven als de relatie tussen twee individuen op een bepaald moment over een bepaalde bron. Deze bron kan verschillende dingen zijn, niet enkel voedsel of water, maar ook warmte, genegenheid of speelgoed.

Dominantie is met andere woorden een verschijnsel van tijdelijke aard, en niet al dan niet eigen aan het karakter van een bepaalde hond. Natuurlijk zal de ene hond assertiever zijn dan de andere, en een harde opvoeding kan een hond drijven richting het zich vaker harder opstellen rond het beschermen van zijn bronnen, maar dit typeert dan nog niet het eigen karakter, enkel het tentoongestelde gedrag.

 

Kristof Voet is administratief en logistiek medewerker van Huisdierentherapie.be sinds 2021.  Hij was tot 2022 werkzaam als vrijwilliger bij de dierenbescherming, en volgde hiervoor de opleiding Asielmedewerker georganiseerd door de Vlaamse Overheid.

Deel dit artikel

Huisdierentherapie.be

Hazendreef 6,
3140 Keerbergen
 
Mechelen - Lier - Aarschot - Duffel - Kontich - Lint - Berlaar - Nijlen - Herenthout - Sint-Katelijne-Waver - Bonheiden - Keerbergen - Haacht - Boortmeerbeek - Zemst - Putte - Heist-Op-Den-Berg - Hulsthout - Tremelo - Rotselaar - Begijnendijk - Leuven

Contactgegevens

Telefoon
+32 474 02 02 12
​​​​​​​E-mail
hallo@huisdierentherapie.be